2021: Een diepterecord
Het lag al enige tijd in de lijn der verwachting: de oogst in de Bourgogne is de kleinste in decennia. Maison Drouhin houdt sinds begin 1900 de oogstvolumes bij, en sindsdien hebben ze nooit zo weinig geoogst als dit jaar.
Eind maart was het prachtig weer in de Bourgogne. De thermometers toonden temperaturen van hoog in de 20 graden. Een prachtige start van een mooi voorjaar, dachten ook de wijnstokken. De hoge temperaturen hebben er voor gezorgd, dat de stokken uit hun winterslaap kwamen en de sapstromen weer op gang kwamen. De eerste blaadjes van de nieuwe knoppen die voor een mooie oogst hadden moeten zorgen, waren al zichtbaar.
De weergoden hadden helaas iets anders in petto. Begin april, 5 tot en met 8 april om precies te zijn, heeft het gevroren. Zolang de nieuwe blaadjes nog niet zichtbaar zijn, maar alleen de kleine knoppen, hoeft er nog niet veel aan de hand te zijn. Veel knoppen waren dit stadium echter al voorbij, waardoor ze extra gevoelig waren voor de kou.
Na de aankondiging van de vorst werd alles in de hoogste staat van paraatheid gebracht. Alle inmiddels vermoedelijk wel bekende maatregelen om de impact zo veel mogelijk te beperken werden weer uit de kast gehaald. Bougies, windturbines en zelfs helikopters zijn ingezet. In Chablis is er ook weer het nodige water verneveld ter bescherming van de jonge knoppen.
De ervaring is dat deze maatregelen vrij goed werken bij temperaturen tot -2/-3 graden Celsius. Dit keer werd het helaas een stuk kouder. Er zijn temperaturen gemeten tot -7. Dit in combinatie met sneeuw en een stevige oostenwind werd de hoop de oogst te kunnen redden steeds kleiner. De oostenwind blies de kou de heuvels op, waardoor vooral de 1er Cru’s en Grand Cru’s zwaar getroffen zijn dit jaar. Eigenlijk in tegenstelling tot wat er in 2016 gebeurde, toen de kou in de lager gelegen delen bleef hangen en vooral de regionale en dorpsappellaties werden getroffen.
Het verdere verloop van het groeiseizoen was ook verre van vlekkeloos. Veel regen tijdens de vruchtzetting zorgde voor een onvolledige vruchtzetting, met open trossen en verschillende formaten druiven tot gevolg. De zomer in de Bourgogne was vergelijkbaar met die in Nederland: nat en koel. De afwisseling van mooi warm weer en regen maakten de omstandigheden voor ziektes als oïdium en meeldauw ideaal. In de Mâconnais is ook nog een flinke hagelbui naar beneden gekomen die onder andere in Fuissé en Chaîntré de nodige schade heeft aangericht.
Ook tijdens de oogst is er nog heel veel regen gevallen. In de Maconnais is in een week tijd 110 mm gevallen, terwijl in Puligny-Montrachet in twee dagen tijd de helft naar beneden kwam. Dit maakte het bijna onmogelijk om in deze periode te oogsten. Boeren in Puligny die al waren begonnen zijn tijdelijk gestopt. Anderen hebben de oogst uitgesteld en gewacht tot de regen voorbij was. Ze moesten de staat van de wijngaarden daarbij goed in de gaten houden, want rot lag op de loer.
Kortom: het was een jaar vol uitdagingen. Het werd de wijnboeren niet makkelijk gemaakt. En dit na een tweetal jaren, waarin door extreme warmte en droogte ook geen volledige oogsten konden worden binnengehaald. Ook de pandemie deed tijdens de oogst nog een duit in het zakje in de vorm van een groot gebrek aan oogsters. Bij alle boeren was het hetzelfde verhaal: op het moment dat ze moesten beginnen met de oogst kwam maar de helft van het aantal ingehuurde mensen opdagen. Op plaatsen waar oogsters zich verzamelen op zoek naar werk zouden bussen hebben rondgereden van de grote huizen. Door ze een hogere beloning te bieden, haalden ze oogsters over om bij hun te komen plukken.
De start van de oogst verschilde niet heel erg tussen de gebieden. Over het algemeen zijn de wijnboeren rond 20 september begonnen. Alleen in de Côte de Nuits zijn ze paar dagen later begonnen. De vroege oogsters uiteraard daargelaten, die rond 17 september begonnen.
Chardonnay-stokken lopen altijd eerder uit dan Pinot Noir-stokken. De verwachting dat de Chardonnay-stokken het hardst getroffen zouden worden door de nachtvorst werd werkelijkheid. Chardonnay-druiven hadden door de nachtvorstschade veel meer moeite om rijp te worden dan de Pinot Noir-druiven. Veel boeren die zowel rood als wit maken zijn dan ook begonnen met het oogsten van de Pinot Noir.
De geoogste volumes zijn historisch klein. Een opbrengst van 15 hectoliter per hectare Chardonnay is geen uitzondering, wat neerkomt op een kwart van een normale productie. Gemiddeld lijkt er nergens meer dan de helft van een normale productie te zijn binnen gehaald, zelfs niet in rood. De verschillen tussen de percelen zijn echter aanzienlijk. Van sommige percelen kwam zo weinig af, dat producenten het niet de moeite vonden om de most apart te vinifiëren. Als 2021 op de markt komt, zullen er dan ook verscheidene wijnen ontbreken en zullen er meer dan anders 1er Cru’s te zien zijn die bestaan uit een assemblage van verschillende 1er Cru’s.
Een lichtpuntje is wel dat de analyses er goed uit zagen. Door de weinige zonuren was het potentiële alcohol op sommige plekken iets aan de lage kant. De zuren en pH daarentegen zagen er heel goed uit. De kwaliteit hoeft er dus niet onder te lijden!
コメント